De titel van de 23e Van der Leeuw-lezing van Amitav Ghosh is Wild Fictions: Narratives of Nature and the Politics of Forests. In lijn met zijn grote roman The Hungry Tide, in het Nederlands: Het hongerig getij, stelt Ghosh zich de vraag wat romans en verhalen ons kunnen leren over de plaats van de mens in de natuur. Daarbij signaleert hij een zekere spanning: de mens maakt deel uit van die natuur, maar staat er tegelijkertijd dikwijls tegenover. Want hebben we het over de natuur, dan bedoelen we veelal de ongerepte natuur – daar waar de mens zijn stempel nog niet op heeft gezet, en waar de natuur nog tegen menselijk ingrijpen beschermd kan worden. In een land als India gaat het dan bijvoorbeeld om de inheemse bewoners en gebruikers van de natuur. Ghosh wijst erop, uit eigen ervaring in de Sundarbans, dat zij meer oog hebben voor duurzaamheid in de omgang met de natuur dan beleidsmakers en politici. Daarom bereiken top down opgelegde ecologische projecten soms het tegendeel van wat ze beogen: de soort wordt niet behouden, maar sterft uit – met de Bengaalse tijger als voorbeeld. In een rijk geïllustreerd betoog geeft Ghosh veel aandacht aan de legendes van die inheemse bewoners, waaruit hun grote begrip blijkt voor de balans tussen mens en natuur.
In Ghosh’ betoog is een hoofdrol weggelegd voor de avonturen en ideeën van de Franse schrijver en natuurvorser Jacques Henri Bernardin de Saint-Pierre (1737-1814), een vriend en pleitbezorger van Jean-Jacques Rousseau. Saint-Pierre schreef niet alleen het prachtige verhaal The Indian Hut, naar verluidt het favoriete verhaal van Mahatma Gandhi, maar ook de succesvolle Studies of Nature, waarmee hij aan de wieg stond van wat we vandaag de dag kennen als ecologie en milieu-activisme. Tijs Goldschmidt stelt daar in zijn co-referaat Charles Waterton tegenover, een tijdgenoot van Saint-Pierre. Deze excentrieke landjonker toverde zijn landgoed in Lancashire om tot het eerste natuurreservaat in Engeland. Geïnspireerd door Watertons geestige en onconventionele verslagen van zijn zwerftochten door Zuid-Amerika en zijn originele beschrijvingen van het gedrag van dieren, komt Goldschmidt tot de conclusie dat er grenzen zijn aan fictie als meest geschikte vorm om over de natuur te schrijven.
Kern van het betoog van Goldschmidt is dat het ongewenst is een kloof tussen mens en natuur te creëren. Want het is deze benadering die er onder andere voor gezorgd heeft dat de overheid in de koloniale tijd de lokale bevolking verdreef uit de eerste natuurreservaten. Ook stelt Goldschmidt een aantal hedendaagse ficties aan de orde, bijvoorbeeld over gorilla’s en walvissen. Dergelijke ficties worden bewust geschapen om donateurs en fondsen te werven teneinde deze dieren te kunnen beschermen. In hoeverre is het geoorloofd te fabuleren als de belangen van bedreigde diersoorten ermee gediend zijn?
Amitav Ghosh
Amitav Ghosh (Calcutta, 1956) is een van de belangrijkste schrijvers over India en het Verre Oosten. Hoewel de landen in deze regio vrijwel altijd het decor van zijn romans en verhalen vormen, behandelt Ghosh universele vraagstukken – schuld en boete, liefde en ontrouw, leven en dood. Hij doet dan vanuit een historisch perspectief en met een grote betrokkenheid bij het leven en het milieu in de landen van Zuidoost-Azië.
Ghosh groeide op in Bangladesh (toentertijd Oost-Pakistan), Sri Lanka, Iran en India. Hij studeerde aan de universiteiten van Delhi en Oxford, waar hij in 1982 promoveerde in de sociale antropologie. Ook verbleef hij enige tijd in Egypte, waar hij veldwerk deed in het dorp Lataifa (In an Antique Land, 1993).
Amitav Ghosh debuteerde in 1986 met de roman The Circle of Reason en publiceerde daarna onder meer The Shadow Lines en The Calcutta Chromosome. Zijn grootste werken tot dusverre zijn de veel bekroonde roman The Glass Palace (2000), over de geschiedenis van Birma, nu Myanmar, en The Hungry Tide (2004), over het leven in de Sundarbans, de immense delta aan de monding van de Ganges in India en Bangladesh. Over dat boek schreef Hans Bouman in de Volkskrant: “Hoewel het in de eerste plaats een boek is over een fysieke en spirituele reis die de twee hoofdpersonen maken, blinkt het vooral uit als eerbetoon aan de ongenaakbare macht van de natuur”. Aan het eind van het boek doet zich een geweldige vloedgolf voor, die voor de lezer van vandaag onvermijdelijk veel associaties met de tsunami van december 2004 oproept (ook al werd de roman een halfjaar daarvóór gepubliceerd).
Ghosh bezocht direct na de ramp de Andamanen en de Nicobaren, twee eilandengroepen in de Golf van Bengalen, die enkele minuten na Sumatra getroffen werden door de tsunami. Over deze reis scheef hij het essay A Town by the Sea, in Nederland verschenen bij uitgeverij Prometheus te Amsterdam onder de titel Na de tsunami. De opbrengsten van Na de tsunami komen ten goede van de bevolking van de eilanden. De publicatie van The Hungry Tide leidde in India, de grootste democratie ter wereld, tot een intensief publiek debat over het evenwicht tussen natuurbehoud en landbouw, de rol van beleidsmakers en politici en de veiligheid in de Sundarbans.
Ghosh woont de ene helft van het jaar in zijn geboortestad Calcutta, de andere helft in New York. Daar is hij momenteel als visiting professor verbonden aan Harvard University.
Tijs Goldschmidt
Tijs Goldschmidt (1953) verzorgt het co-referaat bij de lezing van Amitav Ghosh. Hij is bioloog en schrijver en werkt momenteel aan het NIAS in Wassenaar. Als onderzoeker verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden woonde en werkte hij van 1981 tot 1986 aan de Tanzaniaanse oevers van het Victoriameer om er de cichliden te bestuderen, baarsachtige visjes waarvan in een opmerkelijk tempo nieuwe soorten verschenen. Goldschmidt was er getuige van hoe door menselijk handelen het ecosysteem in en rond het Victoriameer volledig ontwrichtte. Visserijbiologen hadden er nijlbaars uitgezet, een roofvis die de cichliden massaal uitroeide. De visserij op nijlbaars bloeide op, landbouwers werden vissers, dorpen veranderden in kleine steden, en het leven van miljoenen Afrikanen veranderde ingrijpend. In 1994 publiceerde Goldschmidt hierover het boek Darwins hofvijver, waarin wetenschappelijke reflecties zijn verweven met persoonlijke verslagen van de soms bizarre voorvallen tijdens zijn verblijf in Tanzania. Darwins hofvijver werd genomineerd voor de AKO-literatuurprijs en is inmiddels vertaald in onder andere het Engels, Frans, Duits, Italiaans en Japans. Na dit boek publiceerde Tijs Goldschmidt vele essays, waaronder De andere linkerkant. In 2001 ontving hij voor zijn bundel Oversprongen de Jan Hanlo-essayprijs.