Over de Amerikaanse Revolutie, waarin de kolonisten zich ontworstelden aan het Britse Rijk, bestaan twee theorieën. De zogeheten Great Men-theorie gaat ervan uit dat de revolutionaire ideeën ontsproten aan het brein van een elite die sterk beïnvloed was door de Verlichtingsdenkers in Europa. De andere theorie stelt dat de revolutionaire prikkel juist van onderop kwam, van pachters, gewone stadsbewoners en religieuze vernieuwers. In zijn Van der Leeuw-lezing probeert historicus en schrijver Russell Shorto beide theorieën met bij elkaar te brengen.
Hij doet dit aan de hand van een relatief onbekende figuur: Abraham Yates (1724-1796), de zoon van een smid uit Albany, New York, die zijn loopbaan begon als schoenmaker. Yates had Nederlandse-Britse voorouders en groeide tweetalig op. Hij was een kritische geest die geen genoegen nam met de positie van handwerksman. Hij werd sheriff van Albany County en werkte zich op tot een erkend jurist. Als sheriff had hij te maken met Britse troepen die, twintig jaar voor de Amerikaanse Revolutie, in Albany waren gelegerd. De Britten traden op als een soort bezettingsmacht: ze mishandelden de lokale bevolking en pikten hun huizen in. Yates diende officiële klachten in tegen dit brute gedrag, met als argumentatie dat de Amerikanen, als Britse staatsburgers, onvervreemdbare rechten hadden die met voeten werden getreden. In zijn aanklacht baseerde hij zich op het gedachtegoed van John Locke en andere Britse Verlichtingsdenkers en op het voorbeeld van de onafhankelijke Republiek der Verenigde Nederlanden. In de aanloop naar de revolutie werd Yates een van de leidende New Yorkse patriotten en tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) waren hij en Alexander Hamilton toonaangevende politieke leiders. Na de revolutie ontpopt hij zich als een felle anti-federalist die zich verzette tegen de grondwet, omdat deze de federale overheid nu juist de centrale macht gaf waartegen de revolutionairen hadden gestreden. Russell Shorto gebruikt het levensverhaal van Abraham Yates om de twee theorieën over het ontstaan van de Amerikaanse revolutie met elkaar te vervlechten. Ook zal hij bespreken in hoeverre het Nederlandse model een rol speelde in de denkwereld van de revolutionairen.
Russell Shorto (Johnstown, Pennsylvania, 1959) is een Amerikaanse schrijver, historicus en journalist. Hij werd bekend door zijn boek Nieuw-Amsterdam: Eiland in het hart van de wereld (The Island at the Center of the World: The Epic Story of Dutch Manhattan and the Forgotten Colony that Shaped America, 2004). Het boek beschrijft de bonte verzameling gelukszoekers in de Nederlandse nederzetting die aan de wieg stond van het huidige New York. Twee jaar geleden verscheen Amsterdam: geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld (Amsterdam: a History of the World’s Most Liberal City, 2013). In dit boek beschrijft Shorto Amsterdam als bakermat van tolerantie en het vrije denken. Hierbij maakte hij gebruik van zijn eigen ervaringen in Amsterdam, waar hij van 2007 tot 2013 werkte als directeur van het John Adams Institute. Vanwege zijn verdiensten voor de Amerikaans-Nederlandse betrekkingen werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Shorto werkt aan een nieuw boek over de oorsprong van de Amerikaanse revolutie en schrijft artikelen voor The New York Times Magazine.
Hans Renner - Over revoluties en hun dragers
Drie revoluties die zich in het leven van historicus Hans Renner hebben afgespeeld vormen de rode draad in zijn lezing Over revoluties en hun dragers. De laatste, de Fluwelen Revolutie in 1989, maakte in zijn geboorteland Tsjechoslowakije een einde aan vier decennia communistische onderdrukking. Renner behandelt tevens revoluties en revolutionaire situaties uit onze Vaderlandse Geschiedenis met de belangrijke, minder belangrijke en zelfs onbelangrijke Nederlandse “revolutiedragers”.
Coreferent Hans Renner (Praag 1946) is emeritus hoogleraar Midden- en Oost-Europese geschiedenis van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn belangstelling gaat uit naar de laatste tweehonderd jaar van de Europese geschiedenis, met name de geschiedenis van Rusland, de Sovjet Unie en andere voormalig communistische landen. Als student was hij actief in de Praagse lente. In 1968, na de Russische inval in Praag, vluchtte hij via Wenen naar Nederland. In Utrecht behaalde hij vervolgens zijn doctoraal geschiedenis. Van 1989 tot 1990 was Renner hoogleraar aan de Central Michigan University in de Verenigde Staten. Daarna ging hij werken als bijzonder hoogleraar Midden-Europese geschiedenis in Groningen. In 2010 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn inzet voor de Tsjechisch-Nederlandse betrekkingen. Renner is als gastdocent verbonden aan het Instituut Clingendael en het Instituut Defensie Leergangen in Den Haag.
Russell Shorto
Russell Shorto (Johnstown, Pennsylvania, 1959) is een Amerikaanse schrijver, historicus en journalist. Hij werd bekend door zijn boek Nieuw-Amsterdam: Eiland in het hart van de wereld (The Island at the Center of the World: The Epic Story of Dutch Manhattan and the Forgotten Colony that Shaped America, 2004). Het boek beschrijft de bonte verzameling gelukszoekers in de Nederlandse nederzetting die aan de wieg stond van het huidige New York. Twee jaar geleden verscheen Amsterdam: geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld (Amsterdam: a History of the World’s Most Liberal City, 2013). In dit boek beschrijft Shorto Amsterdam als bakermat van tolerantie en het vrije denken. Hierbij maakte hij gebruik van zijn eigen ervaringen in Amsterdam, waar hij van 2007 tot 2013 werkte als directeur van het John Adams Institute. Vanwege zijn verdiensten voor de Amerikaans-Nederlandse betrekkingen werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Shorto werkt aan een nieuw boek over de oorsprong van de Amerikaanse revolutie en schrijft artikelen voor The New York Times Magazine.
Hans Renner
Hans Renner (Praag 1946) is emeritus hoogleraar Midden- en Oost-Europese geschiedenis van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn belangstelling gaat uit naar de laatste tweehonderd jaar van de Europese geschiedenis, met name de geschiedenis van Rusland, de Sovjet Unie en andere voormalig communistische landen. Als student was hij actief in de Praagse lente. In 1968, na de Russische inval in Praag, vluchtte hij via Wenen naar Nederland. In Utrecht behaalde hij vervolgens zijn doctoraal geschiedenis. Van 1989 tot 1990 was Renner hoogleraar aan de Central Michigan University in de Verenigde Staten. Daarna ging hij werken als bijzonder hoogleraar Midden-Europese geschiedenis in Groningen. In 2010 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn inzet voor de Tsjechisch-Nederlandse betrekkingen.
Renner is als gastdocent verbonden aan het Instituut Clingendael en het Instituut Defensie Leergangen in Den Haag.