Als titel van de 24e Van der Leeuw-lezing koos Antjie Krog een zin uit een Afrikaans volksverhaal over de dood van een jager, Death on the hunting ground. Dat verhaal is voor haar het begin van een zoektocht naar de manier waarop in Afrika wordt omgegaan met schuld en vergeving. Die reis brengt haar eerst bij Hannah Arendt, de grote filosofe, in wier werk zij een westerse ethiek herkent, sterk gericht op hoe het individuele geweten werkt. Moreel handelen ontstaat door het gesprek met het Zelf. Een mens kan goed of kwaad doen, maar niet van zichzelf weglopen. Een mens kan in harmonie met zichzelf leven of “veroordeeld zijn tot samenleven met een misdadiger in ondraaglijke intimiteit”. Net als Hannah Arendt wijst Krog erop dat de nadruk op het persoonlijke zieleheil in het christendom ten koste is gegaan van de zorg voor de wereld. Als Afrikaanse heeft zij grote moeite met de centrale plaats van het individu in het westerse denken over goed en kwaad. Krog zet er de Afrikaanse manier van denken tegenover. Ook daar gaat het om dialoog, maar niet met het Zelf, maar met anderen, met de mensen rondom, met de gemeenschap. De manier waarop die Afrikaanse manier van denken in de praktijk werkt, laat Krog zien aan de hand van een hartverscheurende confrontatie, waarvan ze getuige was tijdens haar journalistieke werk voor de Waarheids- en Verzoeningscommissie van bisschop Desmond Tutu. Een , maar in de gevolgen ervan. culturen goed en kwaad niet zozeer gedefinieerd worden in termen van de aard van de moeder schenkt vergiffenis aan de moordenaar van haar zoon, vanuit de gedachte dat zowel dader als gemeenschap daarmee hun menselijkheid herwinnen. Een ander voorbeeld is de grootmoedige manier waarop Nelson Mandela na zijn vrijlating omging met zijn voormalige cipiers en machthebbers. Antjie Krog fungeert zelf als reisleider, maar laat zich vergezellen door een luggage guy – en dat is niemand minder dan Tom Lanoye. Hij zal tijdens de lezing een aantal intermezzo’s voor zijn rekening nemen, op speciale momenten. Krog besluit haar intellectuele zoektocht met een hartstochtelijk pleidooi voor gastvrijheid en kosmopolitisme, gebaseerd op Afrikaanse ethiek: leaning towards Africa. De lezing van Lieve Joris kent al net zo’n persoonlijke invalshoek. Joris gaat terug naar het moment waarop zij voor het eerst België’s oud-kolonie Congo bezocht, een-en-twintig jaar geleden. Zij vertelt over de complexe verhouding die zij sindsdien met het land ontwikkelde. De oorlog die tien jaar geleden begon, is nog steeds niet uitgewoed. Vanuit dit geschonden hart van Afrika kijkt Joris naar Zuid-Afrika. Zij probeert te verklaren waarom het voor de leiders van het rijke wingebied Congo zo moeilijk is om in Mandela’s voetsporen te treden.
Antjie Krog
Antjie Krog (1952) is een van de belangrijkste schrijvers van Zuid-Afrika. Zij publiceerde sedert 1970 een tiental dichtbundels en ontving hiervoor o.a. de Reina Prinsen-Geerligsprijs en de Hertzog-prijs. In Nederland trad zij op bij Poetry International en de Utrechtse Nacht van de Poëzie. In 1999 verscheen bij uitgeverij Atlas een bloemlezing uit haar werk onder de titel Om te kan asemhaal.
Behalve proza schreef Krog toneel en non-fictie, veelvuldig onderscheiden, bijvoorbeeld met de Pringle Award, de Foreign Correspondent Award en de Alan Paton Award. In 2000 werd haar een onderscheiding toegekend van de Hirosjima Stigting vir Vrede en Kultuur.
Midden jaren negentig deed Krog voor de Zuid-Afrikaanse radio verslag van de zittingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, die onder voorzitterschap stond van aartsbisschop Desmond Tutu. De duizenden getuigenissen van slachtoffers, daders en andere betrokkenen maakten deel uit van de poging om in het reine te komen met de verschrikkingen van de apartheid. Haar ervaringen met de commissie verwerkte Krog in Country of my Skull (1998), in het Nederlands verschenen als De kleur van je hart, een boek dat een afrekening met het verleden is, maar meer nog een zoektocht naar de eigen identiteit.
In 2003 publiceerde Krog haar indrukwekkende autobiografische herinneringen onder de titel A Change of Tongue, in het Nederlands Een andere tongval. Daarin laat ze niet alleen zien hoe de gemeenteraad van een township in het district Kroonstad omgaat met alledaagse problemen als electriciteit en riolering, maar duikt ze ook in haar persoonlijke geschiedenis en vertelt ze vrijmoedig van de problemen die ze met haar gezondheid heeft gehad. Dit alles levert evenzeer een fascinerend zelfportret op als een bijzondere monografie van een van de interessantste landen ter wereld.
Lieve Joris
Lieve Joris (1953) werd geboren in België, maar woont sinds 1975 in Nederland, waar zij na haar opleiding aan de School voor de Journalistiek in Utrecht reportages maakte voor Haagse Post, NRC Handelsblad en Avenue. Haar kennismaking met de Palestijnse schilder Kamal Boullata wekte haar belangstelling voor het Midden-Oosten. In 1986 debuteerde zij met De Golf, het verslag van een vier maanden durende reis door Saoedi-Arabië, de Emiraten, Katar, Bahrein en Koeweit. Om zich nader in de cultuur en de samenleving van de landen in het Midden-Oosten te verdiepen, ging Lieve Joris in Cairo wonen. Over dit verblijf publiceerde zij in 1991 het Boekenweek-essay Een kamer in Cairo. Later trok zij naar Syrië, waar ze leefde in een volkswijk in Damascus (De poorten van Damascus, 1993). Lieve Joris heeft een diepe interesse in de ontwikkeling van België’s voormalige kolonie Congo. In 1987 verscheen Terug naar Congo, waarin zij reist in de voetsporen van haar heeroom. Ze keerde verschillende malen naar Congo terug, hetgeen resulteerde in Dans van de luipaard (2001) en Het uur van de rebellen, dat dit najaar werd uitgebracht door uitgeverij Augustus. Geïnspireerd door de verhalen van György Konrád (Van der Leeuw-lezing 1990) ging Lieve Joris naar Hongarije en beschreef zij van binnenuit de val van het communistische regime (De melancholieke revolutie, 1990). Haar reisverhalen werden bijeengebracht in de bundels Zangeres op Zanzibar (1992) en Mali Blues (1996). Het werk van Lieve Joris is onder meer onderscheiden met de Henriëtte Roland Holstprijs 1993, de Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap 1999 en de Prix de l’Astrolabe1999.